Zoals ik wel vaker geschreven heb is mijn schrijven één lange worsteling met God. In mijn tienerjaren schreef ik regelmatig verhalen. Ik liet mensen mijn verhalen lezen. Vond ik de reactie positief dan mochten ze vaker verhalen lezen. Vond ik dat ze negatief reageerden dan besloot ik hen geen verhalen meer te laten lezen. Zo ontstond er een worsteling.
God heeft mij gemaakt om te schrijven. Dus ik schrijf en schrijf. Maar het huishouden blijft liggen, de kinderen hebben meer aandacht nodig, ik moet veel werken. En het schrijven voelt dan een onzinnige bezigheid. Toch blijft God tegen mij zeggen Schrijf! Dus ik maak een planning. En rooster mijn tijd zo in dat ik alles kan doen wat ik denk dat belangrijk is. Weet je dat telkens als ik een planning maak er iets is dat het door de war gooit? Feline slaapt niet op de tijd dat ik bedacht had. Dus loopt alles anders. Of als ik dan eindelijk tijd heb om te schrijven heb ik geen inspiratie. Ga ik bijbel lezen of muziek luisteren om inspiratie op te doen. Weet je wanneer de inspiratie dan komt? Als de kinderen uit school komen of als Feline net wakker wordt. Zo frustrerend. Dat was even een zijspoor, maar ik wilde even aangeven dat een planning niet werkt. Ik probeer het al 10 jaar, echt het werkt niet voor mij.
Maar waar de worsteling vooral zit bij mij is dat mijn schrijven voelt als een onzinnige bezigheid. Ik bedoel ik verdien er niks mee. Toen ik net begon met publiceren in het gemeenteblad zei ik tegen God, als ik geen reactie krijg stop ik ermee. Maar al krijg ik maar 1 reactie dan ga ik door. Ik heb ongeveer 12 keer gepubliceerd in het gemeenteblad en ik heb precies elke keer 1 reactie gehad. Is dat nou humor van God? Ik vind het wel heel erg grappig. Een knipoog uit de hemel. Het geeft mij moed. Schrijven is geen onzinnige bezigheid. Het is een opdracht van God. Maar toch heb ik steeds het gevoel dat ik mij moet verdedigen. Misschien voelde Noach zich ook wel zo toen hij de ark bouwde. Hoe vaak heeft hij zichzelf moeten verdedigen? Hoe onzinnig het ook leek, later bleek dat het juist heel zinnig was.
Laatst zei ik tegen God: “ik heb zoveel verhalen. Sommige zijn wel gepubliceerd, andere niet. Ik heb door de jaren zoveel geschreven. Er zitten zoveel verhalen in mijn hoofd. Doordat ik steeds nieuwe schrijf blijven de oude verhalen liggen. Maar wat als er nu brand uitbreekt. Wat als mijn verhalen verloren gaan. Dan heb ik ze alsnog voor niks geschreven.” Toen gaf God mij een beeld:
Ik zag een kamer en één muur zat vol met planken. En op die planken stonden allemaal boeken. Verschillende soorten boeken. Allemaal geschreven door mij.
Dat beeld heeft mij zoveel gegeven. Ik besloot een memorieboek te schrijven voor mijn kinderen. Daarnaast bid ik altijd schrijvend. Ook deze notitieboekjes stonden op die planken. Het was alsof God mij daarmee wilde zeggen: Vertrouw Mij. Jij hebt ooit deze kamer, met planken vol met eigen geschreven boeken. Ook humor van God? Nee, een belofte. Wat een geweldige God is Hij.