Lucas is samen met zijn ouders en zijn broer en zussen in de kerk. Voorin de kerk staan allemaal schoenendozen. Lucas is erg benieuwd waarom die dozen daar allemaal op het podium zijn. Als ze twee liedjes gezongen hebben loopt juf Daniek het podium op en pakt een microfoon.
“Jullie hebben vast al die schoenendozen hier op podium gezien. Wie van de kinderen weet waarom die schoenendozen hier staan?” In de kerk steekt een vriendinnetje van Sarah haar vinger op. Juf Daniek loopt naar haar toe zodat ze in de microfoon kan praten. “In onze andere kerk mochten we die schoenendozen altijd mooi versieren en dan vullen met allemaal speelgoed en spulletjes en een kaart en dan ging die schoenendoos naar een kindje in een ander land waar ze geen speelgoed hebben.” “Heel goed”, antwoord juf Daniek, “daarom staan deze schoenendozen hier. Jullie mogen zometeen na het kinderlied een schoenendoos pakken en meenemen naar de kinderdienst. Daar mogen jullie de dozen mooi versieren en dan na de dienst mee naar huis nemen. In de doos zit een folder met wat er allemaal in de doos moet zitten en natuurlijk mag je er nog veel meer in doen. Maar er zijn een aantal dingen die je er niet in mag doen, maar ook dit staat allemaal in de folder. Over twee weken mogen jullie de gevulde dozen weer mee nemen naar de kerk en dan gaan we zorgen dat ze bij de kinderen in een ander land komen. Dan gaan we nu eerst nog een kinderliedje zingen.”
’s Middags is Lucas op zoek naar speelgoed dat hij in de doos wil doen als mama hem roept. “Lucas, kom je even naar beneden? Anna is er.” Lucas wil Anna vertellen van de schoenendoos en rent naar beneden. “Anna, heb je mijn schoenendoos gezien?”, roept hij. “Nee”, zegt Anna. “Hij staat op de keukentafel”, zegt Lucas, “kom dan laat ik hem zien.” Samen lopen ze naar de keuken. “Kijk, mooi he?”, vraagt Lucas. Anna knikt, “wat ga je daarmee doen?” “Die ga ik vullen met allemaal speelgoed waar ik toch niet meer mee speel. En dan breng ik hem naar de kerk en dan gaat ie naar een kindje in een ander land die geen speelgoed heeft.” “Waarom?”, vraagt Anna. Dat weet Lucas ook niet, maar mama zegt, “omdat de Here Jezus heeft gezegd dat we onze spullen moeten delen met mensen die niets hebben. En jullie hebben zoveel speelgoed terwijl er in andere landen kindjes zijn die helemaal geen speelgoed hebben. Dus doen we wat speelgoed in een doos zodat we dat daarheen kunnen sturen. Zou jij ook zo’n schoenendoos willen vullen, Anna?”, vraagt mama, “ik heb nog wel een schoenendoos.” Anna knikt, “maar ik weet niet of mama het goed vind als ik mijn speelgoed weggeef”, zegt ze. “Dat heb ik al aan je mama gevraagd en die vind het goed, maar dan moet je wel even laten zien welk speelgoed je in de doos wil doen.” Anna is blij. Ja dat zal ze doen. “Maar jouw doos moet eerst nog versiert worden”, zegt Lucas en hij loopt naar de knutselkast. Hij pakt allemaal papier en stickers en Anna gaat bij de tafel zitten. Samen versieren ze de doos van Anna.
’s Avonds neemt Anna de doos mee naar huis en laat hem aan haar mama zien. “Mag ik dan ook met Lucas mee als de dozen weer terug moeten naar de kerk?”, vraagt Anna. “Dat moet ik even met papa overleggen”, antwoord mama. Anna hoopt dat papa het goed vind. Ze wil wel eens weten hoe een kerk eruit ziet.