Waardevolle berichtjes

Vadertje tijd

Ik loop over straat en zie in de verte kamelen aankomen. Zeer bijzonder en dus blijf ik staan kijken. De mannen op de kamelen vragen aan mij of ik weet waar de koning is. Ik haal mijn schouders op en de mannen rijden verder.

Even later komt er een man naar mij toe, achter hem loopt een vrouw met een baby. Hij vraagt of het veilig is om naar Israël te reizen. Weer haal ik mijn schouders op. De man slaat zijn arm over de schouders van de vrouw en samen lopen ze verder.

Ik loop verder en zie ineens een man en een vrouw de hoek om rennen. Als ze mij zien, komen ze naar mij toe en geven aan dat ze hun tienerzoon kwijt zijn, of ik hem gezien heb. Ik schud mijn hoofd en de man en vrouw rennen weer verder.

Als ik zelf de hoek om loop, valt er een man hijgend aan mijn voeten. ‘Snel, ik zoek de dokter.’ Ik begin met het beschrijven van de route naar het ziekenhuis, maar de man lijkt niet te luisteren. ‘Gaat het wel?’, vraag ik hem, maar dan staat hij op en rent weg.

Inmiddels begin ik mij af te vragen waar ik in beland ben, maar zie dan 2 soldaten met een vrouw in boeien tussen hen in. ‘Waar is de rechter’, snauwt de ene soldaat nors. ‘De…..recht…..bank’, antwoord ik aarzelend. ‘Geen grapjes’, snauwt hij weer. De soldaten fluisteren iets en lopen weer verder.

Dan zie ik een groep mensen aankomen. Eén van de mensen loopt naar mij toe. ‘Wij zoeken de leraar.’ ‘Welke leraar?’, antwoord ik. Dan roept een ander: ‘Kom we weten het al, deze kant op.’ De persoon rent gauw terug naar de groep.

Aan de ene kant wil ik weg van die menigte. Ik wil er niks mee te maken hebben. Maar aan de andere kant ben ik nieuwsgierig. Wat zijn ze van plan. Wie is die leraar?

Ik volg, van een afstandje, klaar om weg te rennen. Maar dan zie ik een heuvel. En op die heuvel staan 3 kruizen.

Lieve groetjes,

Bianca

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *