Ik voelde helemaal niks. De vrachtwagen zou mij moeten raken, maar ik voelde helemaal niks. Of ja ik voelde wel wat. Het voelde alsof er iemand boven op mij lag. Zou mijn broertje achter mij aangesprongen zijn? Nee, deze persoon leek groter dan mij. Hij vroeg aan mij waarom ik uit de auto was gesprongen. Ik vertelde hem dat het mij de beste oplossing leek. Elke dag weer deed ik dingen die God niet goed vind. Als het tegenzat begon ik te vloeken. Als het mij uitkwam dan loog ik. Als een jongen in een relatie meer wilde dan was toegestaan dan vond ik dat niet erg. God heeft mij…
-
-
Zijn leven (deel 1)
Nee, niet weer. Waarom? Waarom deed ik het telkens weer? Het was elf uur ’s avonds. Tijd om naar bed te gaan. Terwijl ik de trap opliep naar zolder pakte ik mijn spullen die daar lagen om mee te nemen naar boven. De stapel was erg hoog en mijn moeder had al lopen klagen dat het tijd werd dat ik het eens mee naar boven nam. Er gleden een paar papieren van de stapel en terwijl ik die probeerde op te pakken vielen er nog meer. Ik legde alles weer op de trap en maakte er een nieuwe stapel van. Voorzichtig liep ik de trap verder op. Boven legde ik…
-
Het verhaal van de weg
Ik liep op een rechte weg. Mijn ouders liepen voor mij. Het was niet moeilijk, ik moest gewoon mijn ouders volgen. Dan kwam ik vanzelf bij het einde en daar zou het mooi zijn. Mijn ouders vertelden mij heel vaak over het einde van de weg. Er liepen nog meer mensen bij ons in de buurt en ook zij vertelden over de weg en over God. Toen ik twaalf werd verscheen er naast de rechte weg een kronkelige weg. Mijn ouders waarschuwden mij nooit op de kronkelige weg te gaan lopen. Maar ik was eigenwijs en ging wel op die kronkelige weg lopen. Waarom? Omdat ik het te makkelijk vond…